U bent hier
Uplace is op geen enkele manier een aanslag op het Vlaams stedelijk weefsel

In een opiniestuk van Jonathan Holslag wordt het Vlaams-nationalisme zowaar teruggestuurd van waar het nooit geweest is: onder de kerktoren. Sinds de Vlaamse Regering eind vorige week -voor de zoveelste keer- het licht op groen heeft gezet voor Uplace, zijn de Vlaams-nationalisten voor deze docent internationale politiek aan de VUB, aangeschoten wild. In een opiniestuk (De Morgen online, 16/2) ontwikkelt hij de stelling dat Uplace zowat de negatie van het Vlaams-nationalisme is.
De basis van zijn redenering klinkt mij als muziek in de oren: Vlaams-nationalisten zouden moeten kiezen voor Vlaamse identiteit, sterke Vlaamse steden en een Vlaamse maakindustrie. Maar zijn conclusie dat Uplace hiervan de negatie is, is allerminst gefundeerd. Hij besluit zijn betoog met het verwijt "dat de beslissing werd genomen door burgermannetjes in pak die bij het zien van een zak geld en een boardroom al hun principes laten varen" en "dat deze beslissing een zwaktebod is, met de steun van een partij die de ambitie van positief nationalisme heeft laten schieten voor schijnnationalisme". Gratuite verwijten horen blijkbaar bij emotionele uitlatingen.
Kosmopolitische mythe
Uplace is op geen enkele manier een aanslag op het Vlaams stedelijk weefsel zoals wij dat vandaag kennen. Dat beweren is niet alleen een flagrante overschatting van het project zelf, maar nog veel meer een aanfluiting van de rijkdom die onze steden te bieden hebben. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat onze steden de concurrentie niet zouden aankunnen met nieuwe projecten buiten de stad. De beleving van Uplace zal een andere beleving zijn dan de beleving van onze historische steden. Maar ik hoop dat er niemand voor pleit om ons economisch beleid helemaal te beperken tot de steden. "Dat steden broedplekken van creativiteit zijn, is ook een misvatting. (...) En ga maar eens na waar de meeste innovatieve bedrijven neerstrijken: niet in de stedelijke drukte, maar waar groen, ruimte en zuivere lucht voorhanden zijn. De kosmopolitische mythe is vaak ook nadelig voor de economie. De idee dat de grootsteden de groeimotoren van de toekomst zijn, neemt bij politici de urgentie weg om na te denken over hoe de economie elders te lande kan worden aangezwengeld." Van wie komt dit citaat? Van ene Jonathan Holslag, docent internationale politiek aan de VUB (Knack, 29 oktober 2014). Is dit dezelfde docent?
Het is een en-en-verhaal. Een keuze die geloof toont in de kracht van onze steden om zich aantrekkelijk te maken voor investeerders en bezoekers. Niet enkel om zich te wapenen tegen de concurrentie van projecten in buitenstedelijke gebieden. Maar nog veel meer tegen de concurrentie van de eBays, Bol.coms, Zalando's en Amazons. Die keuze voor sterke steden komt ook tot uiting in het stedenbeleid dat de laatste jaren werd gevoerd waarbij de autonomie van onze lokale besturen steeds groter werd.
Investeringsklimaat
Maar de keuze voor Uplace is ook een antwoord op de vraag welk investeringsklimaat we in Vlaanderen nog willen. Vlaanderen is geen eiland! Wie slaat niet de angst om het hart als we zien hoe de toekomst in andere werelddelen aan ons voorbij gaat. Het is ondertussen bijna zeven jaar geleden dat andere partijen dan de mijne verregaande engagementen opnamen om dit project te laten slagen. Daar nu op terugkomen wordt voorgesteld als een nobele daad. Maar het geeft vooral opnieuw blijk van een politiek van kontendraaierij onder druk van wie het hardste roept. Op dit vlak heeft Vlaanderen trouwens geen track record om trots op te zijn.
Waar waren al die roepers toen het project nog in de kinderschoenen stond? Waar vinden we hun bezwaarschriften die men indiende bij de veelvuldige inspraakmomenten die verplicht worden georganiseerd bij elke stap in de procedure? Heeft men dan werkelijk tot de laatste stappen gewacht om het project te aborteren vlak voor het in uitvoering kan gaan? Voor dat Vlaanderen pas ik!
Misschien moeten we er ook nog eens op wijzen dat dit project zo maar eventjes 3.000 arbeidsplaatsen creëert. Dat is bijna evenveel als het aantal werknemers dat bij Renault Vilvoorde aan de slag was op het hoogtepunt van tewerkstelling. Als een dergelijk bedrijf de deuren sluit zijn we triest, woedend, verontwaardigd, bezorgd. Als een nieuw economisch project van dezelfde omvang zich aandient, zijn we ... tja, ook triest, woedend, verontwaardigd?
En dat in een provincie waar de investeringen sinds 2013 opmerkelijk terugvallen. Het arrondissement Vilvoorde telt momenteel 18.477 werkzoekenden. Steden en buitenstedelijke gebieden zijn beide belangrijk. Zij kennen een sterke wisselwerking. Werkgelegenheid buiten de stad is ook positief voor de stedeling. Niet enkel in Vilvoorde zoeken mensen werk. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt meer dan 108.000 werkzoekenden. Bijna 13.000 onder hen zijn jonger dan 25. Indien we oprecht bekommerd zijn om onze steden, dan laten we geen enkele kans onbenut om werkgelegenheid te creëren.
De toekomst van de winkelstraat zal er sowieso heel anders gaan uitzien. Lokale besturen moeten daarop inspelen. De druk komt niet enkel van grote winkelprojecten die een belevenis aanbieden aan de consument. Maar nog veel meer van het internet en e-commerce. Paniekreacties als die van Holslag houden die evolutie niet tegen. Nog veel minder benutten ze de kans om onze economie en welvaart te versterken door innovatie en creativiteit. Het project Innovation Boulevard moet van de Antwerpse Meir (toch een stad bestuurd door onder meer nationalisten) dé shoppingstraat van de toekomst maken. Een uiting van retrograde nationalisme? Van antistedelijkheid? Ik dacht het niet.