U bent hier
Meerderheid Vlaams Parlement dicht kloof tussen doctorandi en bedrijfsleven

“Doctoraatsstudenten beschikken over enorm waardevolle kennis en competenties, maar deze moeten ook maatschappelijk verzilverd worden. Niet in het minst in het bedrijfsleven” zo stelt N-VA-fractieleider Matthias Diependaele. Recente studies tonen aan dat de doorstroom van doctorandi buiten het academische milieu niet altijd evident is. Daarom pleiten de meerderheidspartijen in het Vlaams Parlement in een voorstel van resolutie voor meer contact met het bedrijfsleven én voor arbeidsmarktgerichte coaching.
Sinds 1995 is het aantal doctoraatshouders per academiejaar aan onze Vlaamse universiteiten bijna verdrievoudigd: van 600 naar ongeveer 1700 in 2013. Velen dromen van een academische carrière, maar in de praktijk blijkt dit voor slechts één op vijf weggelegd.
Het gros van de doctoraatshouders komen dus terecht buiten de universiteit, vaak in de privé-sector. Maar het gebrek aan voeling met het bedrijfsleven blijkt een struikelblok. Het resultaat is dat doctorandi niet zelden een job aannemen onder hun kwalificaties en competenties. Vaak een gemiste kans volgens Vlaams volksvertegenwoordiger en initiatiefnemer Matthias Diependaele (N-VA): “Doctoraatsstudenten hebben een belangrijke periode van hun leven gewijd aan hun onderzoek, bovendien gefinancierd met overheidsmiddelen. Het is dan ook cruciaal dat we de kennis en competenties die ze hebben opgebouwd niet verloren laten gaan. Dit kan binnen de overheid en non-profitsectoren, maar vergeten we zeker het reguliere bedrijfsleven niet, waar op dit moment reeds de meeste doctoraathouders werken. En terecht, want zij versterken de innovatiekracht die onze bedrijven broodnodig hebben.”
Vooral bij KMO’s is er nog te weinig aandacht voor onderzoek en ontwikkeling en het aanwerven van onderzoekers. Terwijl innovatie net bij hen zo belangrijk is voor het realiseren van economische groei in Vlaanderen en de verankering van onze bedrijven op de lange termijn.
Om deze kloof te dichten, dienden de meerderheidspartijen in het Vlaams Parlement een resolutie in die de focus legt op meer contact met het bedrijfsleven en arbeidsmarktgerichte coaching van doctoraatsstudenten. Ann Brusseel (Open VLD) licht toe: “We pleiten bijvoorbeeld voor meer “hybride” doctoraten - gebaseerd op concrete onderzoeksvragen vanwege bedrijven - en voor een duidelijk kader voor bedrijfsstages.” Op moment spendeert de overheid reeds vier miljoen euro per jaar aan het begeleiden van doctoraatsstudenten in de ontwikkeling van hun generieke competenties, via de ‘doctoraatscholen’ van de universiteiten die gefinancierd worden met de zogenaamde OJO-middelen (Omkadering van Jonge Onderzoekers). “Deze OJO-middelen moeten meer arbeidsmarktgericht ingezet worden.”, aldus nog Brusseel.
Het praktijkgericht klaarstomen van doctoraatsstudenten vereist ook een cultuuromslag binnen onze Vlaamse universiteiten. De promotor speelt daarin een cruciale rol, zo benadrukt ook Vlaams Parlementslid Jenne De Potter (CD&V): “We vragen uitdrukkelijk aandacht voor het belang van de coaching door de promotoren, en voor het feit dat zij rekening houden met de carrièreperspectieven van hun student.”
Tenslotte mogen we het potentieel van de doctoraatsstudenten om te ondernemen niet onderschatten, aldus Matthias Diependaele. “Op dit moment wordt ondernemen echter bemoeilijkt door zowel de criteria om toegelaten te worden tot een beurs, al door fiscale obstructies en onduidelijke statuten.” Daarom vragen de indieners aan de Vlaamse Regering om in overleg te treden met de federale regering.